Zondag 4 mei
EEN QUIZ: WAT ZIJN WE NU EIGENLIJK AAN HET TELLEN?
Ai en A3 zijn vandaag al vroeg op, 06.00 uur om precies te zijn, om bij Reagan Airport de nieuwe bolides op te gaan halen die ons naar Niagara Falls moeten brengen. We nemen de taxi vanuit het hotel, omdat de metro op zondag zo vroeg nog niet rijdt. Binnen het kwartier brengt de weinig spraakzame ‘cabby’ ons tot de balie van Alamo, maar die blijkt helaas nog redelijk verlaten. Gelukkig is Alamo gelieerd aan National en bij de aangrenzende National balie staat een goedlachse Afro American te wachten op de eerste klant van zondag 4 mei. Dat zijn er dus gelijk twee. Na het invullen van de nodige formulieren en het uitwisselen van de nodige wetenswaardigheden; hij is Amerikaans, maar hij spreekt ook Duits omdat hij getrouwd is met een Poolse vrouw, en samen hebben ze een kind. Meteen krijgen we een leuke foto te zien en de mededeling dat hij later dit jaar ook op vakantie gaat naar Europe. Tot dan!
Wij gaan op weg naar de parkeergarage van Alamo/National en mogen daar van de mevrouw twee SUV’s naar keuze uitzoeken. Uiteindelijk kies ik uit de beschikbare Toyota’s, Chevy’s en Buicks een Chevrolet Equinox (grijs) en Ai kiest een blauwgrijze RAV4. Beide zijn we zeer tevreden met onze keuzes, zeker als blijkt dat de Chevy ook nog eens de van thuis meegebrachte MP3 cdtjes afspeelt. Toppertje! Zo rijden we als een mini kolonne over de verlaten Washingtonian snelwegen van zondagmorgen. Aangekomen bij het hotel worden de koffers snel ingeladen en gaan we op pad.
Via een mooie weg langs de Potomac river gaan we op weg naar Great Falls National Park. Wij rijden voorop en de Geffenaren volgen. Na zo’n twintig minuten rijden steekt er plotseling een kleine schildpad de weg over en ik manouvreer mijn Chevy er keurig langs; niks an ’t handje. Ik kijk in mijn achteruitkijkspiegel om te zien aan welke kant Ai de schildpad zal ontwijken, links of rechts, maar dan.!!#GVD&%5€!! Blijkt dat hij het beest niet gezien heeft en hij rijdt met zijn dikke SUV zomaar de schildpad plat! Moordenaar! Assasin! Kijk toch uit waar je rijdt! Een paar mijl verderop vindt een andere schildpad het tijd om zijn schild te onderwerpen aan een crash test met een Toyota RAV4, maar Ai heeft de schildpad deze keer gezien.....en mist ‘m net. Da’s dus vijf sterren!
Het is ondertussen nog maar een paar mijl naar het National Park en we rijden door dichte bossen met prachtige huizen en schitterende wijken. Het ene huis is nog mooier dan het andere en soms staan er wel zeven – ja, inderdaad 7! – auto’s op de oprit! Dan komen we aan en betalen we de vijf dollar fee per auto en parkeren we onze auto naast een gigantisch mooie Buick Enclave. Wat een geweldige auto is dat. Trouwens, ook de GMC Acadia die er staat is een plaatje. Helaas beiden niet te koop in Nederland. Buiten deze twee en onze auto’s is er verder nog niemand – het is immers nog erg vroeg – en dus lopen we in alle stilte naar de Falls. Er zijn een aantal verschillende uitzichtspunten op de Falls die allen op zo’n paar minuten lopen van elkaar liggen. Het uitzicht is echt heel erg mooi en boven ons cirkelen continu een paar gieren. Het bordje dat hier jaarlijks 30 mensen verdrinken is dus blijkbaar niet erg ver bezijden de waarheid............
Na nog een korte plaspauze voor de dames ‘hitten we weer the road’. De route loopt eerst via York naar Harrisburg (waar lang geleden een bijna-ongeluk plaatsvond met een kerncentrale), maar voordat we daar aankomen nemen we de gelegenheid te baat voor een eerste stop bij Wendy’s; breakfast! Bijna alles smaakt prima: de melk, de jus, de hash browns en het ei, maar de broodjes.........vieze vette zoete dingen. Zevenhonderd – ja, 700! – kilometer verderop, burpen we er nog van!
Omdat mevrouw TomTom ons daarna een verkeerde afslag doet nemen rijden we midden door York heen, in plaats van er omheen. Nouja, er zijn ergere dingen. En dan, net voorbij York gebeurt het; één. Snel daarna echter twee, drie, vier en vijf. En eventjes verderop zeven, acht en negen. Voorbij Harrisburg houdt de snelweg op en rijden we verder over een eenbaansweg. Hier telt het al snel op tot eenentwintig. Ongelooflijk. De route is nu erg mooi, en overal staan van die typisch Amerikaanse houten huizen met veranda’s. Zoals ze te zien zijn in in o.a. de TV serie Gilmore Girls, om maar wat te noemen. Ook de natuur is redelijk afwisselend met af en toe wijdse vergezichten en soms uitgestrekte bossen. Maar nergens saai. Tweeëntwintig, drieëntwintig en vierentwintig. Vijfentwintig, zesentwintig en ook zevenentwintig en achtentwintig. Onderweg passeren we ook een enorm groot, doodgereden hert. Het ligt zo maar langs de weg; wat een zonde. Zo zien we ook stinkdieren, marter- of fretachtigen en volgens mij zelfs een zeer grote katachtige; boskat, lynx of misschien wel een poema? Net voorbij het plaatsje Milton steekt een grote snapperschildpad de weg over. Zijn grote, dikke vette staart sleept over de weg en het beest loopt gevaar om overreden te worden. Niet alleen door Ai, maar ook door de diverse andere auto’s die hier in beide richtingen rijden. We stoppen, draaien de auto en ik zet het op een hollen. Ik houd auto’s tegen en schop voorzichtig de schildpad richting overkant van de weg. Inderdaad ‘schop’, omdat een snapper als deze een zeer lange nek heeft en met gemak een bezemsteel doormidden bijt. Eenmaal in de berm aangekomen maakt deze slimste der slimste schildpadden (dus niet!) rechtsomkeert en wil weer terug naar de andere kant van de weg............. Oh nee, m’n vriend – inderdaad, een mannetje - , dat gaat mooi niet door. Ik geef ‘m een zetje en hij rolt, uiteraard totaal ontdaan – tenminste dat nemen we aan -, van het talud af. Ik zie dat er beneden een slootje is, dus dat moet wel gaan lukken zo.
Eenmaal terug in de auto tellen we al snel nummer negenentwintig tot en met drieënveertig en maken we een korte stop bij een uitzichtspunt net voor Williamsport. Ai’s benzinetank is nu driekwart leeg, dus in South Williamsport proberen we te tanken. Helaas heeft de uitbater van de plaatselijke Sunoco tankstop deze dag andere dingen aan zijn hoofd. Een groot stuk karton hangt voor het raam met de tekst ‘GONE TURKEY HUNTIN’’. Nou ja...........
Tegenover Sunoco zit de eerste vestiging die we zien van Dairy Queen, dus besluiten we om daar te lunchen. We zijn immers al diverse ‘burger joints’ tegen gekomen en willen wel eens wat anders. Bij Dairy Queen hebben ze – verrassend – veel zuivelproducten en ook enorm grote taarten voor de op hand zijnde Mother’s Day – net als bij ons op 11 mei. Ook hebben ze – echt verrassend – burgers.............. Ze smaken echter voortreffelijk, en ook de ‘what’s for afters’ijsjes, shakes en slush puppies gaan er in als spreekwoordelijke cook. Bij Dairy Queen werkt overigens een aardig meisje met rood haar dat druk in gesprek gaat met onze meiden. Ze snapt er echt helemaal niks van dat iemand op vakantie komt in Amerika helemaal vanuit Europa. Hier is immers echt he-le-maal niets te doen.Als we daarna onderweg zijn tellen we nummer vierenveertig tot en met negenenvijftig.
De route is nog steeds erg mooi en het blijft verbazingwekkend hoeveel Amerikaanse vlaggen er overal wapperen. Bij grote huzien, bij kleine huizen, bij villa’s en bij krotten; soms vlaggen waarvan de dagwaarde overduidelijk hoger is dan die van het huis zelf. Overigens staan zelfs bij de meest vervallen krotten dure en nieuwe pick ups en campers voor de deur. Amazing. Snel tel ik nummer zestig en eenenzestig als ik Anja meld dat ik al bij tweeënzestig ben. Ze gelooft het echter niet en gaat mee opletten. Drieenzestig passeert en snel daarna vierenzestig en vijfenzestig. Binnen het kwartier staat de teller op zevenentachtig. Ze geeft het toe: het is echt waar, het zijn er echt zo veel! Na een tweede, en dit maal succesvolle tankstop (al duurt het bij de Wijgertjes iets langer; verkeerde kant van de pomp geparkeerd/verkeerde betaalpasje/pincode fout etc. Wel rijdt Trudy hier zo’n zeven meter – waarvan drie achteruit – in Amerika. Gaaf! Na de tankstop – Ai moest drie liter minder bijtanken dan ik – loopt de teller al snel op tot boven de negentig. Bij North Hornell verlaten we de US86 en gaan we echt de onbewoonde wereld in. De ‘huizen’ die je hier tegenkomt worden steeds bouwvalliger, maar blijken wel allemaal bewoond.
Via plaatsen als Dansville, Dalton – Joe en Avarell niet gezien- en Hunt Hollow bereiken we ons tweede echte doel van vandaag; Portageville. Hier is de ingang van Letchworth State Park, een park waar mooie watervallen moeten zijn. Helaas is de ingang gesloten, maar er staat een bordje dat de ‘all year entrance’ in Castile wel open is. Nog even doorgereden dus en inderdaad is het park daar toegankelijk. Van de ranger hoeven we niet te betalen, omdat ze toch ‘just leaving’ is. Bij de ingang zien we – evenals eerder onderweg – een grote kudde met herten. Al snel na de ingang hebben we een heel mooi uitzicht over een grote canyon. De bijnaam van het park is dan ook niet voor niets ‘Grand Canyon of the East’.
De Lower Falls doen we niet meer –gezien het feit dat het al laat is en we vanaf hier nog twee uur moeten rijden naar Niagara Falls -, maar de middle & upper Falls zijn echt de moeite waard. Mooie regenbogen en een mooie oude ‘Inn’ maken het plaatje compleet. ’s Zomers moet het in deze prachtige omgeving echt zeer romantisch zijn.
Nog voordat we Buffalo bereiken staat de teller op dik boven de honderd. We hebben eerst een mooi uitzicht op de skyline van Buffalo inclusief het mooie ball park, en een kwartiertje later, als we de Canadese grens zijn overgestoken, op een mooie Niagara Falls sunset. We checken in bij het mooie Country Inn & Suites en frissen ons op. Daarna lopen we de stad in en krijgen onze eerste blik op de Falls. Die vallen ’s avonds echter een beetje tegen. We geven Wendy een tweede kans en die grijpt ze met beide handen; heerlijke chili, verrukkelijke taco salade, heerlijke kip, bruisende sprite en .... en....en....mmmmmmh.
Welterusten!
Oh ja, de teller is uiteindelijk gestopt bij honderdentwaalf.
Antwoord op de quiz’wat tellen we eigenlijk’ volgt morgen.....................
States visited: All except Alaska & Hawaii. Correction: all !